Reactie Wilco – Hemelbestormers

By fair means
Als je in het hooggebergte in levensgevaar bent, dan zullen je teamgenoten altijd een uiterste poging doen je te redden, mits hun eigen leven niet in gevaar komt. Echter, de extreme omstandigheden hebben zo’n grote impact op je, dat hulp vaak onmogelijk geboden kan worden. Dus ben je volledig op jezelf aangewezen. Voor buitenstaanders kan dit makkelijk worden uitgelegd als egoïstisch en meedogenloos gedrag, maar elke vergelijking met de omstandigheden op zeeniveau gaat mank. Ervaren expeditieklimmers accepteren dit gevaar en maken van tevoren glasheldere afspraken, vaak schriftelijk vastgelegd. Iedere deelnemer is zich volledig bewust van de risico’s en is vanaf een bepaalde hoogte verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en veiligheid.

Er is enige commotie ontstaan over de documentaire Hemelbestormers die op 26 december 2014 op NPO3 is uitgezonden. Omdat de kritiek zich op mij persoonlijk richt en inmiddels ook uit de kring van ‘vakbroeders’ komt, voel ik me geroepen om te reageren. In deze prachtige film van Geertjan Lassche komt bovengenoemd onderwerp, dit dilemma heel even naar voren. In mini-formaat. Immers, in onze Cho Oyu expeditie is nooit sprake geweest van een levensbedreigende situatie, noch is er iemand gewond geraakt. Hooguit is een ego gekrenkt. We zaten in onze voorbereidende acclimatisatie periode en nog vrij laag op de berg. En toen was er dat ene incident waardoor ineens een felle discussie losbarstte en harde woorden vielen over mij als expeditieleider…

Ik geef direct toe dat het geen alledaagse bezigheid is, bergen beklimmen. Maar voor mij is het een diep beleefde passie, ik kan niet zonder. Ik beoefen mijn sport ‘by fair means’. Dat wil zeggen, zonder gebruik te maken van extra zuurstof op grote hoogte. Ik vind dat de meest eerlijke, respectvolle en duurzame manier van klimmen, maar dit stelt wel veel hogere eisen aan lichaam en geest dan wanneer je met zuurstofflessen zou klimmen. Een mens hoort eigenlijk niet thuis in het hooggebergte, boven de 8000 meter wordt het niet voor niets ‘The Dead Zone’ genoemd. De omstandigheden zijn zeer vijandig. Zelfs als je goed geacclimatiseerd bent, mentaal en fysiek in topconditie, overleef je hooguit enkele dagen. Ik kan hierover uit ervaring meepraten.

Ik kan me goed voorstellen dat veel mensen soms niet begrijpen wat ‘ons klimmers’ in hemelsnaam bezielt. Dit was de vraag die Geertjan Lassche ook bezighield, toen wij onze eerste gesprekken voerden over de expeditie naar de Cho Oyu (8201 m), de op vijf na hoogste berg van de wereld. Geertjan wilde een portret maken van mensen in extreme situaties en was er niet op uit om specifiek een klimdocumentaire maken. En hij was bereid heel hard te trainen om zo hoog mogelijk mee de berg op te kunnen. Ook wist hij precies waar hij aan begon, in het begin van de film neemt hij ruim de tijd om de kijker uit te leggen wat er in het contract staat dat elke deelnemer moet tekenen. Ik citeer:

Het is mij bekend dat deze expeditie volledige zelfstandigheid vergt, dat deze niet te vergelijken is met een gegidste tocht in de alpen. Een expeditie als deze vergt zoveel van de expeditieleden dat slechts een enkeling in staat zal zijn het doel van deze expeditie, de top van de Cho Oyu te bereiken. Op grote hoogte, ruwweg vanaf 7000 meter hoogte is derhalve van de expeditieleiding niet te vergen dat zij te allen tijde in staat zal zijn om verantwoordelijkheden te dragen over de geestelijke en fysieke capaciteiten die passen bij een hiërarchische relatie.

De expeditieleiding Wilco en Rene (als logistiek manager) kunnen niet instaan voor jou als je jezelf niet meer goed voelt en niet meer terug kunt komen. Als de expeditieleider denkt dat je niet mee kan word je dus gewoon van die berg gerost. Logisch, logisch (zegt Frank Mol) Of we lozen je gewoon in een gletsjerspleet. (Citaat Rene de Bos) En Frank Mol tekent en sluit af: Ik heb er zin in!

Geertjan is een sublieme documentairemaker. Dat vond ik en vind ik nog steeds. Eigenlijk filmt hij ook ‘by fair means’. Dat is niet de makkelijkste manier, maar wel de meest eerlijke. Hij wil het echte verhaal zelf meemaken en vastleggen. Hij vindt dat zijn films echt ergens over moeten gaan en als mensen elkaar in een film niet durven uitmaken voor ‘klootzakken’ dan is het ook geen authentiek, realistisch document. Hij wilde het dynamische groepsproces volgen zoals dat in extreme, levensbedreigende omstandigheden plaatsvindt. Daarom is het ook geen pure klimfilm geworden, maar een real life case dat zich op allerlei niveaus afspeelt. Zelf zegt hij hierover: “Ik vind bergbeklimmers geen helden, maar we kunnen wel wat van ze leren. Ze gaan tot het uiterste om de absolute top te bereiken. Ja, dan ontstaan minder fraaie momenten. De grote jongens in de zakenwereld, topsporters, toprechercheurs en leden van bijvoorbeeld special forces weten dat ’t bij hen zo werkt. Maar die laten meestal geen camera toe.”Hij heeft een indrukwekkende film afgeleverd, bij mijn weten is niet eerder een journalist zo hoog meegeklommen. Petje af, ik vond het een plezier en een voorrecht om hem erbij te hebben. Het is een prachtige documentaire geworden, de passie druipt er vanaf. De kijker wordt meegezogen, de beelden zijn adembenemend.

Na de première op de IDFA werd de film boven verwachting ontvangen. Hij was direct uitverkocht en zelfs extra voorstellingen waren nodig om aan de grote vraag te voldoen. Na de première roept Geertjan Lassche iedereen van het team op het podium en in zijn persoonlijke noot dankt hij mij voor het vertrouwen en de volledige artistieke vrijheid die hem is gegeven. Hoewel hij ons kwetsbaar heeft neergezet (na vier minuten in de film wordt klimmen al neergezet als egotripperij) is het nooit bij me opgekomen om te protesteren. Geertjan heeft de film kunnen maken die hij wilde. Toen er achteraf gifpijlen op mij als expeditieleider werden geschoten, reageerde hij integer. Zie ook: regisseur aan de keukentafel.

Persoonlijk vind ik de lange IDFA documentaire veel beter en zorgvuldiger dan de uitgeklede versie voor televisie. Juist de fragmenten die de heftigste reacties oproepen, zijn ontdaan van de nuance die er in de lange versie wel in zat. De reacties na de première waren overwegend enthousiast en veel milder en inhoudelijker. Waren klimmers in de tv-versie na vier minuten al egotrippers, na de sleutelscene was er geen redden meer aan… Deze montage is neem ik aan door Geertjan gemaakt hem kennende neemt hij hier de volle verantwoordelijkheid voor. Toch vraag ik me af waarom hij bepaalde keuzes heeft gemaakt door in belangrijke scenes nuances weg te laten. Voordat ik inhoudelijk inga op ‘het incident’, wil ik een voorbeeld geven:

Bart en Robert voeren een emotionele discussie, zij maken zich kennelijk zorgen om Hugo. Met name Bart is keihard in zijn kritiek naar mij als expeditieleider en noemt mijn handelen ‘puur egoïsme’ (daar hebben we ‘m weer) alsof ik alleen aan mezelf denk en voor mijn eigen succes ga, ten koste van anderen. Maar nu komt het. De sussende opmerkingen van Wietse zijn weggelaten. Wietse vindt dat de mannen zich laten meeslepen in hun emotie en Cas, Gijs en mij beschuldigen zonder dat we ons kunnen verdedigen. Wij zitten hogerop de berg. In de lange versie merkt de kijker direct dat er meer aan de hand is en dat Bart mogelijk gefrustreerd is dat hij er zelf niet bij is en Gijs wel. De kansen op een toppoging waren al klein, maar worden steeds kleiner naarmate de expeditie vordert. Er is onrust en ongeduld in het basiskamp. Op het moment dat Cas, Gijs en ikzelf terugkomen van kamp 3 is de discussie plots verdwenen. Zelfs René, die eerder de kant van Bart koos, zwijgt ineens als het graf.

Wat deze montage ook niet laat zien is dat Bart tegenover de groep in het basiskamp toegeeft (nadat Hugo is teruggekeerd van kamp 1.5) te hard te zijn geweest en te snel in zijn oordeel. Bart komt nota bene naar mijn tent om het bij te leggen en vertelt dat het verkeerde, negatieve energie is geweest. Ik stel vast dat er op een cruciaal moment in de documentaire essentiële scenes zijn weggelaten en dat vind ik op z’n minst discutabel. Je ontneemt de kijker zo de kans om een evenwichtig oordeel te vellen. Ik ben benieuwd naar de gedachte hierachter.

We leven in een tijd dat iedere idioot met een smartphone heel snel en makkelijk kan oordelen. Een tweet is zo verstuurd en kan zich razendsnel verspreiden. De hashtag #hemelbestormers was een paar keer in beeld en daarmee een directe uitnodiging aan de kijker om te reageren. Gedurende de uitzending waren we ‘trending topic’. Tijdens de uitzending kreeg ik al ongekend heftige reacties voor m’n kiezen. Tja, het harde leven op een berg begrijp ik wel een beetje, maar met de harde wereld van kijkcijfers kan ik minder goed overweg.

Goed, wat was er aan de hand met Hugo?
Normaal bestaat een expeditie uit twee belangrijke fases. De eerste is de acclimatisatie fase, die duurt zo’n 4 tot 5 weken waarin de 3 tot 4 kampen worden opgezet en het lichaam de tijd krijgt om zich aan te passen aan de grote hoogte. Het is zo extreem dat het lichaam hiervoor minimaal een maand nodig heeft. Daarna breekt de laatste maar meest spannende fase aan. Zodra het weer het toelaat, zal een aanval op de top worden gedaan. Op het moment dat Cas, Gijs en ikzelf naar kamp 2 gaan om te acclimatiseren, is er met de hele groep overleg geweest wie met wie, wanneer omhoog zou gaan. Een aantal klimmers besloot evenwel te willen wachten omdat ze zich nog niet sterk genoeg voelden: Bart en Robert zouden een dag na Cas, Gijs en mij omhoog gaan naar kamp 2. Het plan is om 1 nacht in kamp 2 te slapen en dan direct weer af te dalen.

De sherpa’s zijn net terug omdat ze 6 tenten hebben opgezet in kamp 2 en nog eens 3 tenten daar hebben achtergelaten. De rol van de sherpa’s is overigens een hele duidelijke: zij verzorgen de tenten, branders en de touwen, de rest van de spullen draag jezelf. Verder is rekening gehouden met een persoonlijke sherpa voor een ieder om de top veilig te beklimmen. Al deze faciliteiten en logistiek kosten natuurlijk geld en dit is van tevoren afgerekend met de reisorganisatie van René (en dus niet aan mij, zoals wordt gesuggereerd). Maar wat je ook van tevoren allemaal regelt, het klimmen moet je echt zelf doen en je zult steeds je eigen keuzes moeten maken. Eigen verantwoordelijkheid staat voorop.

Het weer is perfect. In het basiskamp heb ik zelf overleg met René (die voor de 3e keer op de Cho Oyu is) en zegt mij letterlijk: je moet de stoute schoenen aantrekken als de kans daar is. Ik ben dat direct met hem eens. Als Cas, Gijs en ikzelf dan uiteindelijk in kamp 2 zitten en we ons nog steeds sterk voelen besluiten we na overleg, wederom met René om het in de nacht erop te wagen. Eerst naar kamp 3 en als alles vlekkeloos verloopt, zouden we een aanval op de top gaan doen, hoewel de kans op slagen uiterst gering is wegens onvoldoende acclimatisatie. Maar soms krijg je maar een keer in een expeditie als deze een kans, dan moet je hem grijpen.

We spreken dus die avond om 18.00 u af dat wij in de nacht rond 00.00 uur zullen vertrekken, we vragen of René stand-by wil staan en doen na goed gebruik de radio’s uit om batterijen te sparen en proberen nog wat slaap te pakken. In de nacht gaan Cas, Gijs en ik op pad maar al snel blijkt de trein niet goed te lopen. Gijs heeft problemen met zijn gordel en als Cas en ik Gijs meerdere keren helpen om de gordel op de juiste plek vast te zetten over zijn donspak, proberen we de draad weer op te pakken. Maar al snel blijkt Gijs wederom problemen te hebben. Dit keer met zijn stijgijzers. We zetten hem op zijn kont in de sneeuw en we zien dat zijn stijgijzers niet goed passen. We lossen het probleem wel op maar verliezen teveel tijd. De beslissing is daarom snel genomen, aangekomen in kamp 3 besluiten we terug te keren.

Als we uiteindelijk terugkomen in het basiskamp blijkt de commotie. Geertjan staat ons met de camera op te wachten. We horen voor het eerst wat Hugo is overkomen, of beter gezegd, in welke situatie hij zichzelf heeft gemanoeuvreerd. Hij was aan het klimmen met Kim naar kamp 2. Samen deelden zij een radio en een tent. Echter na een aantal uur draaide Kim om met radio maar gaf Hugo zelf aan door te willen klimmen naar kamp 2. Hij besluit echter toch om te draaien en tegen alle afspraken in terug te gaan naar kamp 1.5, die alleen voor de cameraman was. Daar is hij dus alleen komen te zitten zonder radio en met een niet-werkende aansteker. Het gevolg is een barre nacht voor Hugo met eerstegraads bevriezing aan zijn handen en voeten.

Een harde les, maar nooit en te nimmer is Hugo in levensgevaar geweest. Niemand heeft zijn beslissing om in zijn eentje in kamp 1.5 te gaan zitten, kunnen voorzien. En niemand, ook de expeditieleiding niet, valt hierin iets te verwijten. Hugo is de eerste die hand in eigen boezem steekt en erkent dat hij een domme fout heeft gemaakt. Nooit heeft hij iemand beschuldigd of kritiek geuit op de expeditieleiding.

Op de premiere is ook de Sloveense bergbeklimmer Danilo Tic aanwezig, die regisseur Geertjan Lassche in de Alpen getraind heeft. Hij is een old-scool bergbeklimmer, heeft al vele Himalaya-reuzen bedwongen en is regelmatig als expeditieleider mee geweest naar de Cho Oyu. Zijn reactie na afloop spreekt boekdelen. Hij snapt niets van de kritiek op Wilco van Rooijen. “Hugo is zelf dom geweest om omhoog te gaan onder die condities. Een expeditieleider is nooit je gids naar de top.” Zie: bit.ly/1viddDI

Alle commotie ontstaat in fase 1 van de expeditie wanneer we niet eens aan de echte toppogingen begonnen zijn. Gelukkig ebben de frustraties snel weg en blijft de sfeer binnen het team prima. Evert laat zowel tijdens en na de expeditie weten dat dit de gezelligste expeditie is geweest die hij ooit heeft meegemaakt. En Evert is de 60 gepasseerd en heeft tientallen expedities achter de rug o.a met Ronald Naar naar de Mount Everest.

Een week later staan we op Schiphol, teleurgesteld dat we de top niet hebben gehaald, maar we beseffen dat een ieder vreselijk heeft veel geleerd en dat we blij mogen zijn dat we ongeschonden zijn teruggekeerd. We nemen afscheid van elkaar, hebben het al over een reünie en kijken uit naar de documentaire.

Achteraf was het voor mij ook nieuw en verrassend om te zien hoe er in het basiskamp over je wordt gesproken, terwijl je zelf hogerop de berg zit. Voor anderen was het misschien ook confronterend om Cas en mij in duidelijke taal te horen praten over hoe wij denken over de bergsport. Hoewel, wat wij tegen elkaar zeggen, zeggen we ook in de groep. Wij nemen nooit een blad voor de mond. Want het moet wel ‘by fair means’ blijven. Altijd.

Wilco van Rooijen

Hemelbestormers By fair means pdf