De dag van de toppoging begon heel vroeg. Om twee uur gingen de wekker op enkele mobiele telefoons van de kamergenoten. We sliepen namelijk met 32 andere kamergenoten in een heel heet, naar zweet stikkende, muffige slaapzaal. Gelukkig hadden we het geluk dat we op de kleine slaapzaal mochten slapen want de grote slaapzaal herbergt namelijk 83 slapende klimmers. De kans dat er dan een snurker tussen zit is dan namelijk veel groter. Snel hebben we ons om twee uur aangekleed voor de nachtelijke tocht naar de top omdat er vanaf half drie een vorstelijk ontbijt klaar stond. Koude pannenkoeken, kleine harde stukjes brood, jam, boter, jus d’orange en koffie of thee in een soepkom. Dat laatste spaart natuurlijk altijd ruimte in de keuken. Na het ontbijt werden de jassen, schoenen, gamaschen, mutsen en handschoenen aangetrokken en de stijgijzers ondergebonden om vervolgens direct in de sneeuw achter de Gouter hutte te starten aan een tocht van 3800 naar 4800 meter die onder goede omstandigheden tussen de vijf en zeven uur duurt. Elke touwgroep startte met hun eigen gids na elkaar in hun eigen tempo naar de top. De “straatverlichting” op de weg naar de top werd gevormd door de hoofdlampjes van medeklimmers, de maan en de sterren. Ik heb namelijk vandaag de eerste keer de poolster en het steelpannetje gezien. Normaal interesseert astrologie me niet zo zeer maar bij een gebrek aan entertainment langs de weg verandert het interessegebied ineens 360 graden. De eerste mooie gewaarwording in de omgeving was het feit dat de zon zich rond 6.05 uur boven de bergtoppen begon te tonen. Inmiddels hadden we al drie uur in de kou en de sneeuw geklommen. We zagen door het opkomende daglicht ook ineens de Mont Blanc voor ons opduiken. Zo’n indrukwekkend beeld heb ik misschien in mijn hele leven nog nooit gezien. Ook kon Sandra, mijn klimmaatje, ook zien dat mijn gezicht “opgefleurd” werd door bevroren wimpers en wenkbrauwen. Langzaam merkten we beide dat de lucht steeds ijler werd. Ondanks dat er soms behoefte was aan een pauze werd er vooraf gezegd door de gids dat we maar drie pauzes voor de top ter beschikking hadden. We vonden het echter veel te koud om te discussiëren over de momenten waarop we de pauze moesten nemen waardoor Sandra daarin het voortouw nam. Het was slechts -5 graden maar door de wind was de gevoelstemperatuur -20 graden. Om 7.15 uur vlogen Sandra en ik elkaar in de armen omdat de top bereikt was. Snel dachten we een foto te maken maar door de koude werkte geen enkele fotocamera. Ook het bellen en sms’en vonden we geen optie op de top vanwege de kou. Snel hadden we besloten dat het jammer was van de foto’s en de familie, bekenden en collega’s op een andere plek geïnformeerd zouden worden. Vlak onder de top kwamen we de collega’s tegen met ingepakte gezichten. Gelukkig staat op de kleding Adelante vermeld voor de herkenbaarheid anders waren we zonder elkaar te groeten doorgelopen. Dit groepje had in de weg naar de top al technische ondersteuning nodig gehad. Het stijgijzer van Silvie had het namelijk begeven. Zonder stijgijzer is het bereiken van de top onmogelijk. Nadat de gidsen enkele niet-succesvolle pogingen hebben ondernomen om het stijgijzer te repareren komt de reddende engel langs. Wilco heeft namelijk het gebroken stijgijzer van Silvie met een carabine, prursiktouw en tape van Fabricio gerepareerd. Iedereen behalve Jean Paul zat in dit groepje. Vanwege de koude en de forse fysieke inspanning was de communicatie tussen Sandra/ Sven enerzijds en de rest van de groep minus Jean Paul anderzijds toch niet optimaal. Sven en Sandra hebben vervolgens Niels geïnformeerd over de stand van zaken waarbij Sandra en ik reeds de top gepasseerd waren, de vervolgens minus Jean Paul vlak onder de top zaten en Jean Paul reeds teruggekeerd was. Niets was echter minder waar, want op mijn weg naar beneden loop ik Jean Paul tegen het lijf. Hij gaat namelijk vastbesloten en stoer naar de top. Bijna 2,5 uur later krijg ik een uitgelaten telefoontje vanaf de top van de Mont Blanc. Jean Paul is ook boven. Chapeau voor deze knappe prestatie. Intussen hebben de groep volgers van Sandra en mij op de top gestaan met een grote Adelante-vlag. Die foto zal binnenkort zeker te zien zijn binnen de muren van Adelante op een, naar verwachting, zeer prominente plek.
Uiteindelijk bereiken we allemaal de Gouter hutte, terwijl Jean Paul nog zijn weg naar de top zoekt. We beginnen aan de afdeling van de Gouter-graat. Iedereen kijkt daar een beetje tegenop maar er is geen andere weg dan de helikopter. Tijdens de afdeling komt er ook tijdsdruk om de hoek kijken. Om half vijf vertrekt namelijk de laatste trein naar het dal. Als we dat niet zouden halen hebben we twee opties: slapen onder de sterrenhemel en wachten op de eerste trein de dag erna of 2300 meter verder naar beneden lopen. Na 14 uur wandelen, klimmen en klauteren vonden we beide opties slecht. Ondanks dat er Leonore en Silvie forse knieklachten hadden zijn we naar de trein gesneld. Omdat de machinist zo vriendelijk was om nog 10 minuten te wachten en Wim de rugzak van Leonore naar beneden heeft gezeuld zaten we allemaal in de trein naar beneden. Vervolgens hebben we in de gite nog een drankje genomen op de goede afloop en een pizza naar binnen gewerkt om vervolgens op bed te gaan liggen. De inspanning van vandaag werd namelijk verzwaard door de slechte nachtrust in de Gouter hutte. Intussen is Jean Paul afgedaald naar de Tete Rouge. Morgen wacht hem in ieder geval een heldenontvangst onder aan de lift. Iets wat hij in ieder geval nog niet weet.
Sven





