
De Puncak Jaya (“Overwinningsberg”) (In de Nederlandse koloniale tijdCarstensztop, Carstenszpiek of Carstenzpiramide geheten en een van de pieken van het Carstenszgebergte), is een berg in de Indonesische provincie Papoea, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea (het westelijke deel van het eiland). Met 4884 m is het de hoogst gelegen plek van Oceanië en staat hij vermeld op het lijstje van de zeven meest begeerde bergen. Samen met de Ngga Pulu (die in de koloniale tijd als hoogste piek werd beschouwd) en enkele andere pieken maakt de Puncak Jaya deel uit van een bergmassief, dat tot de hoogste van de wereld behoort. Ook is het een van de weinige gebergten rond de evenaar waarop eengletsjer ligt. De gletsjer is de laatste vijftig jaar echter aanzienlijk in omvang gekrompen.
De berg is in 1908 door G.P. Rouffaer genoemd naar de Nederlander Jan Carstensz, de eerste Europeaan die de berg zag (in 1623), maar sinds het westelijk deel van Nieuw-Guinea een Indonesische provincie is draagt hij zijn huidige naam.
In 1962 bereikte Heinrich Harrer als eerste westerling de top van de berg.
In 1936 is het bergmassief voor het eerst door westerlingen beklommen tijdens een expeditie onder leiding van de Nederlandse geoloog Anton Colijn. In die tijd beklommen ze de Ngga Pulu in de overtuiging dat dit de hoogste piek van het bergmassief was. Zij berekenden de hoogte van de top van de Ngga Pulu op 4906 meter. Tijdens de expeditie van Harrer in 1962 bleek de Ngga Pulu slechts 4883 meter hoog te zijn. De Puncak Jaya was dan ook de hoogste top van het massief.
Het is een geliefd skioord voor de rijke Indonesiërs uit met name Jakarta, die op enige uren vliegen, in hun eigen tropische land, in de natuur kunnen skiën.
Het bergmassief maakt deel uit van het Jayawijaya gebergte of Sneeuwgebergte. Het behoort tot het stamgebied van de Amungme, een Papoea-volk.