Door: Eva Gabeler, Financieel Dagblad
Wilco van Rooijen (1967) overleefde nipt een expeditie op de K2, één van de moeilijkst te beklimmen bergen ter wereld. Elf anderen stierven die dag tijdens de afdaling van de berg op de grens van Pakistan en China. ‘Ik keek de dood in de ogen en had thuis een zoontje van zeven maanden.’
‘Als je verliefd bent en trouwt, begrijpt iedereen dat je voor de ander zou sterven uit liefde. Zo zie ik het ook met klimmen. Voor mij is een berg geen dode klomp met stenen. Ik voel een onvoorwaardelijke liefde voor de natuur en die is te danken aan de bergen. Als klimmer weet ik dat ik risico’s neem. Dat doe ik omdat ik zo godsgruwelijk veel van de bergen hou. Ik ben bereid ervoor te sterven. Als je trouwt, denk je ook niet aan de vechtscheiding die erop zou kunnen volgen.’
‘Er zat dertien jaar tussen mijn eerste poging om de K2 te beklimmen en de derde keer – toen ik de top daadwerkelijk bereikte. Ik had mijn 10 jaar extra ervaringen nodig om ‘the holy grail’ in de bergsport te kunnen beklimmen om mijn mannetje te kunnen staan en dat was ook hard nodig. De speciaal ontworpen touwen waarlangs we omhoogklommen, bleken weggeslagen te zijn door ijslawines en verdwenen tijdens de afdaling. De ankers waarmee ze bevestigd waren in het ijs, waren simpelweg uitgerukt door de enorme ijsformaties (seracs) die naar beneden stortte nadat er grote stukken ijs van de berg vielen.’
‘Vanaf dat moment keek ik de dood in de ogen. Ik was iedereen kwijt, had letterlijk bevroren tenen, zag bijna niks meer vanwege sneeuwblindheid en had bijna geen energie over, de accu was leeg. Bij temperaturen van -30 graden Celsius zonder eten en drinken. Ik wist dat ik zo snel mogelijk naar beneden moest omdat het anders einde verhaal zou zijn. Woede en verdriet vochten om voorrang. Dit kon toch niet het einde zijn? Ik had thuis een zoontje van zeven maanden. Met een satelliettelefoon belde ik mijn vrouw. Ze probeerde me moed in te praten. Ik zei dat ze iets moest doen om me te redden, een helikopter sturen, het leger inschakelen – wetende dat die niet zou kunnen vliegen op deze hoogte. Ik was op mezelf aangewezen.’
‘Na dat gesprek had ik al mijn energie verbruikt en verloor ik het bewustzijn. Ik denk dat ik kon loslaten. Ik heb het overgeven aan het universum. Ik mocht mijn ogen sluiten omdat ik ‘wist’ dat ik nu de oplossing niet zag maar dat die er wel zou zijn, vraag was zou ik het volhouden als mens? Ik voelde dat het goed zou komen. Achteraf bleek ik een half uur bewusteloos buiten mezelf te zijn geweest. Het is een wonder dat ik weer wakker werd. Ik ben er van overtuigd dat mijn zoontje mij het leven heeft gered. Door de verbinding met mijn zoontje van zeven maanden. Achteraf bleek dat hij onophoudelijk huilde precies in het tijdsbestek dat ik bewusteloos was. Terwijl het normaal een hele rustige baby was.
‘Het klinkt zweverig, maar door die verbondenheid is het dubbeltje de andere kant opgerold voor mij. Als je kunt vasthouden aan het onbewuste lijntje dat je met iemand hebt, het onvoorwaardelijke geloof in een oplossing, komt het altijd goed. Ik gun iedereen het geloof dat ik sindsdien voel. Als morgen de pleuris uitbreekt, en je gelooft nergens in met je gezin of met je team (als mens), dan ben je pas echt verloren.’
‘Waar ik bang voor ben, of nee.. wat ik móéilijk vind en graag controle over zou willen hebben, is de thuissituatie als ik er niet meer zou zijn. Ik wil dat thuis alles z’n plek krijgt. Ik hoop dat met name mijn zoon goed achterblijft. Ik wil voor hem het beste voorbeeld zijn. Ik wil hem laten zien dat je dingen moet doen waar je blij en trots van wordt, maar waar je ook voor moet knokken. Om die reden heb ik ook moeite met de (ver)commercialisering van de klimsport. Op de Mount Everest heb je tegenwoordig glamping met warme broodjes en wifi. Als je maar betaald! Klanten laten sherpa’s (en helikopters) van alles het basiskamp inslepen/inbrengen Het heeft werkelijk niets te maken met je eigen beslissingen nemen en je eigen boontjes doppen. Juist dat is zo belangrijk in het leven, eigen verantwoordelijkheid ’
Foto: Alex Bruessing