Dag 39 – summit push

We vertrekken uiteindelijk om 19.00u. We zien de zon nog ondergaan en we hebben alles aan. Dat wil zeggen een icebreaker hempje, daarover een bodyfit+ 200 Merino hemd, daarover een Patagonia shirt, daarover een Patagonia dun zeer lichtgewicht donsjasje en dan mijn extreme donspak. En o ja, laatst ontdekte ik dat er wel 60 liter bloed per uur door je nieren stroomt en dat het bloed veel warmte verliest aan de achterkant van je rug omdat er daar zo weinig isolatie is in de vorm van vet. Speciaal hiervoor heb ik een soort nierband gekocht die ik er dus ook nog onderaan heb. Wisselen van kleding doe je niet meer. En dus trek je alles aan. Uiteraard in het begin veel te warm. Maar wat moet je anders? Als drinken had Cas een camelbag bedacht die je op je rug warm houd tegen bevriezen onder je donspak. Ik denk dit systeem over te nemen maar door de rugzak met de 2 zuurstofflessen zit dat voor geen meter. In een split second moet ik de beslissing nemen om dat ding thuis te laten. Ik neem dan toch maar mijn Nalgene fles met thee mee en een klein Coca cola flesje voor de suiker. Verder stop ik mijn Go-Pro in mijn binnenzak met extra accu, 2 warmhoudzakjes voor mijn handen en nog wat kauwgom om uitdroging van mijn keel tegen te gaan. Het is een heel gedoe. Eerst al die kleding. Dan 2 bivakmutsen op. Dan zuurstofmasker met rugzak en flessen dan koplamp, dan de veel te lompe dikke overwanten en dan moet het feest beginnen. De hele nacht door wat een feest. We zijn nog niet klaar of ik zie de Gjalje de hoofd Sherpa al met zijn Europese vriendin vertrekken. Ik denk nog zal ik erachteraan klimmen. Dan zit ik in de voorhoede en niet in de lange rij erachter van zo’n 15 klimmers. Maar neen denk ik, ik blijf bij Lolo. Gelukkig is Lolo ook klaar net als zijn jonge sterke Sherpa en we vertrekken in het laatste licht. Het zweet breekt me uit. Veel te warm, ik rits het één en ander open. Ik stoor me aan van alles. Wat mis ik het gewoon met Cas samen vertrekken. Ons eigen plan. Ingespeeld zijn op elkaar. Ik maan me zelf tot rust. Nu niet af laten leiden. In me eigen ritme komen. Ik ben al op 7800m geweest. Tot zover weg bekend. Toch kan ik niet voorkomen dat er afleidende gedachtes een rol spelen. Zal ik het warm genoeg houden met mijn handen? Zullen mijn voeten het houden ondanks de sokken met verwarmingsspiraal met accu’s op standje 1. Waar je overigens geen enkel warm signaal vanuit voelt gaan maar het ondersteunt. Met natuurlijk schapenwol heb ik de holle ruimtes waar mijn tenen ontbreken opgevuld. Ook heb ik een aluminium binnen voering nog tussen binnen en buitenschoen toegevoegd. Meegenomen vanuit een winkel in het  noorden van Canada toen we daar op vakantie waren. Niks aan het toeval overgelaten. Lolo en ik zeggen weinig. Allebei in opperste concentratie in onze eigen wereld. Waar zou hij aan denken? Gaat het lukken? Ik hoor de zuurstof mechanisch stromen. Gek geluid. Het is nooit meer echt stil. Eerst schok ik er zelfs van. Ik ben dat niet gewend. De flow staat op 1.5 zoals geadviseerd. Ik blijf het maar eng vinden. Ach maar omdat iedereen het doet zal het toch wel veilig zijn. Ik stel mezelf gerust dat ik al op 7800m ben geweest en dus mijn lichaam wel wat aan kan. Dit in tegenstelling tot de meeste andere hier. Die zijn nooit hoger geweest dan 6200m zonder extra zuurstof. Langzaam wordt het steeds donkerder. We gaan de nacht in! Nu gaat het steeds spannender worden. Het terrein wordt steeds steiler. Eerst moeten we naar links door een steeds steiler mega lang schuin oplopend couloir. In de Alpen heb je ook couloirs maar qua dimensie kun je hier makkelijk verdwalen. Als je na enkele uren de bovenkant bereikt moet je een smaller en nog steiler couloir naar rechts klimmen tot op de graad. Maar ook dit steile ijsveld is mega lang. Het eist een voortdurende houding van de Donald Duck stand met je voeten. Dat betekend links en rechts schuin met je voeten tegen de wand. Het is gelukkig net niet te steil dat je voortdurend met je voorste punten moet klimmen maar wel zo steil dat je er niet schuin op kunt blijven staan. Dat vergt aardig wat kracht en lenigheid in je enkels. We hangen aan  een touw via de Jumar, de gebruikelijke stijgklem en bij elke stap kost het je beenkracht om je hele lichaam verticaal omhoog te werken. In het donker kun je het einde van het couloir niet zien. Maar met een beetje fantasie kun je inschatten dat het een vreselijk eind is. Daar waar het heel donker is moeten de rotsen zijn. Ik hunker er nu al naar om in de rotsen te klimmen. Ik weet dat aan dat stuk ook nauwelijks een einde komt maar dat is in ieder geval afwisselend. Tegen de tijd dat het gaat schemeren rond 4.30u moeten we heel dicht bij de top zijn. Maar het is nu pas 22.30u. En wat is dat 2e couloir ook lang. Af en toe klimmen we tussen granieten rotsen door. Links en rechts zie je de graad al maar daar klimmen we tussen. Nog lang niet op. En daar moeten we wel heen. De  jonge Sherpa van Lolo informeert af en toe hoe het met hem gaat en klimt er dan als een speer van door. Wat een power denk ik nog. Hij praat zeer gebrekkig Engels, eigenlijk helemaal niet en het is zijn eerste echte serieuze begeleidende Sherpa klus. Telkens als we vlak bij hem zijn gaat hij er weer als een haas vandoor. Dat is best irritant want als je wat wil vragen is hij alweer weg. Zo wil Lolo graag zijn 1e zuurstoffles wisselen. De Sherpa heeft 4 flessen. Twee voor hem zelf en nog 2 extra voor Lolo. Ik wil ook graag ergens mijn 1e fles in de wand hangen en op mijn 2e over. We zitten zo rond de 8000 meter. Maar voor we wat kunnen vragen is hij alweer weg. Dan eindelijk beklimmen we een paar rotsen en geven we aan wat we willen. Ik doe mijn rugzak af, pak mijn zuurstoffles die ik half leeg gelurkt heb en draai het ventiel eraf waarop mijn lucht slang van mijn masker zit. Ik hang de half lege fles op aan het touw en schroef het ventiel op de nog nieuwe volle fles. Stop de fles in mijn rugzak neem een slok thee die nog net niet bevroren is maar dat zal niet lang meer duren. Geef de Sherpa ook wat te drinken die volgens mij tot mij grote verbazing niks bij zich heeft aan drinken. Ook Lolo neemt een slok en dan klimmen we weer verder. Het frusteert me mateloos dat we totaal geen overzicht hebben over de route. We lijken wel robots. Niet nadenken, niet kijken gewoon op de automatische piloot klimmen. Gewoon achter de lampjes aan. Geen idee waar we zitten. Ik pauzeert even en geef Lolo te kennen dat ik op mijn GPS wil kijken hoe laat het is en op welke hoogte we zitten. Ik hang gezekerd in het touw, rits mijn inmiddels dik bevroren donspak open, graai in de binnenkant van mijn donspak in de binnenzak en pak eerst mijn brilletje. God wat voel ik me een oude lul. Een brilletje pakken bij minus 25 graden met mokker dikke handschoenen om een GPS af te kunnen lezen. Ik kijk eerst naar de tijd en het is nog voor middennacht. Tjonge wat vroeg nog. Dan kijk ik op de hoogte. We zitten op zo’n 8000m. Ook dat valt tegen. Ik had al hoger verwacht. Afijn gewoon stug doorklimmen. De grote groep zit ver onder ons dus het gaat goed. Zonder een woord te wisselen merk ik op dat Dawa de Sherpa nu wel dicht bij ons blijft. Maar dan blijkt de echte reden. Hij heeft pijn in zijn voeten. (Later zal blijken ook hoofdpijn) Lolo en ik kijken elkaar aan. Onhandig communiceren met van die zuurstof maskers op. Maar nog voordat ik werkelijk de ernst van de situatie door heb geeft Lolo aan met Dawa om te zullen keren. Ik geloof mijn oren niet. Wat? Nu hier omkeren? Voor wat? Maar de sociale Lolo laat er geen gras over groeien. Zijn ogen spreken boekdelen. Wat een domper. Lolo geeft aan dat ik met de rest van de groep die nu steeds dichterbij komt mee kan. Hij wil me nog zijn extra fles zuurstof meegeven. Maar ik ben net blij verlost te zijn van die andere fles. Ik kijk naar de langzaam vorderen de groep van een man of 18. Josette de Zwitser zie ik ook traag bewegen, net als de groep Engelse. Ze vragen of alles okee is. Ik antwoord maar met ‘ja’. Ik weet dat als ik aanhaak en als een robot volg bij zonsopkomst op de top zal staan. Maar het voelt zo niet goed. Is dit werkelijk hoe ik boven wil komen. In een soort volgende robot alleen voort bewegend met een vloeistof uit een fles genaamd zuurstof? Ik weet allang het antwoord. Alles in mijn lijf roept weerzin op. Eerst de enorme pech met Cas door veel te weinig rust, nu de enorme pech dat Lolo afhaakt door alles begrijpende omstandigheden. Hij kiest voor de veiligheid van zijn Sherpa en dat siert hem. Ik geef hem te kennen met hem terug te gaan. Ik wilde met hem op de top staan maar nu dat niet meer mogelijk is is het ook duidelijk voor mij. Het heeft zo moeten zijn. Plots voel ik me zo kwetsbaar. Waarom ben ik zo ver gegaan in de manier waarop ik nu klim. Hoe leg ik dat uit aan mezelf? Het is ineens heel helder. Het is geen top waard en zeker niet het nemen van de risico’s als je niet meer achter je principes kunt staan waar je eigenlijk in geloofd. De roes is uit mijn hoofd. Wegwezen hier en wees trots op je genomen besluit. We dalen langzaam met zijn 3-af. Wat een bizar verhaal is deze expeditie toch geworden. Zoveel lessen maar wat is er veel voor nodig om een mens in te laten zien waar het leven werkelijk om draait. God wat hunker ik naar het ‘normale’ leven. En toch is dit wat ik zo nodig heb. Niet het snelle succes maar wel het zware afzien om weer gereset te worden dat gezondheid, dankbaarheid, waar je in geloofd en echte vriendschap het meest dierbaar is. Ik hunker om Cas weer te zien. In het pikkedonker daal ik af, haal mijn zuurstoffles weer op en kijk nog één keer op naar de langzaam voort bewegende sliert lampjes richting de top. Die nog heel ver weg is. Het zij zo. Ik weet het zeker, zo wil ik niet naar de top. Het was leuk geweest. De Big Three: Mount Everest, K2 en Kanchenjunga. De hoogste en mooiste bergen zonder éxtra zuurstof op eigen kracht (by fair means) Nou ja, de laatste dan met zuurstof door omstandigheden. Bullshit! Ik ben trotser op mijn laatst genomen beslissing en dat kan ik zonder bullshit aan mezelf uitleggen. En Cas wist het allang. Die had deze laatste etappe niet nodig om te weten waar we voor staan. Ik ben wéér gereset.
Als ik terug ben in kamp 4 steek ik de brander aan omdat de fles met thee stijf bevroren is. Het is inmiddels 3.30u en over een uurtje gaat het schemeren. Ik wil een powernap doen en dan mijn spullen pakken en wegwezen. Proberen nog weer helemaal af te dalen naar BC en alle zooi uit de kampen in één keer mee te nemen. Cas had al gezegd het niet erg te vinden om veel van zijn klimspullen achter te moeten laten. Hij was en is er helemaal klaar mee. Ik nu ook. Maar al moet ik met mijn tong op mijn knieën om de 100 meter gaan zitten ik wil zoveel mogelijk meenemen. Spullen achter te moeten laten gaat ook tegen mijn principes in. Ik hou mezelf voor dat elk kamp lager ligt en er dus meer zuurstof is. Zo hou ik mezelf op de been. Als Lolo met zijn Sherpa ook in het kamp zijn drinken we allemaal een kop limo en ga ik liggen in mijn donspak wat onder het ijs zit. Lolo heeft meer tijd nodig om zijn schoenen uit te doen en zich in zijn slaapzak te wikkelen. Als ik rond 5.00u wakker wordt is het volop licht en wil ik vertrekken. Ik ben rillerig en heb het koud en geef Lolo te kennen dat ik af wil dalen. Hij knikt instemmend maar wil zelf verder slapen. Ik zoek mijn spullen bij elkaar, prop het in mijn rugzak en verlaat het uitgestorven kamp. Inmiddels staat het eerste team op de top begrijp ik. Het is Gjalje Sherpa met zijn Europese vriendin. Ze hebben de zon op zien komen want kwamen in het donker aan. Als ik afdaal geniet ik intens van de nieuwe dag. Die verschijnt eerst op de hoogste toppen. Heel heel in de verte zie ik in de diepte het Basiskamp liggen gehuld in darkness terwijl hier op de hoogste toppen de zon al schijnt. Ik maak nog wat Go Pro opnames om het te verzilveren. Ze noemen dit het ‘Great Plateau’ en groot is nog een understatement. Verschillende keren ga ik ergens rustig zitten om deze onvergetelijke wereld op me in te laten werken. Dan daal ik weer een stuk verder af en aanschouw de enorme gletsjer breuken. Wat een natuur geweld. Ik zou wel mijn vrienden filmers willen laten invliegen om dit vast te laten leggen. De zon komt steeds verder over de bergen heen en daal steeds verder af totdat ik de laatste zeer steile touwen heb bereikt die eindigen in kamp 3. Daar staan nog maar 6 tentjes. Ik haal onze spullen uit de tent prop en bind het in en rond de rugzak welke weer een paar kilo zwaarder is geworden. De tent laat ik staan, die neemt een Sherpa wel mee die hem mag houden. Ik heb het ze al gemeld. In kamp 3 trek ik mijn donspak uit en ga verder in mijn Vaude overbroek en Patagonia donsjasje. De zon staat al op de gletsjer tussen kamp 2 en 3. Ik daal het eerste steile stuk af en zal blij zijn als ik op de minder steile stukken terecht kom richting kamp 2. Ik kom slechts een enkel stel tegen wat nog omhoog wil. Na een korte conversatie vervolg ik weer mijn weg. Het is inmiddels erg warm op de gletsjer en tot overmaat van ramp heb ik me niet ingesmeerd omdat ik niet weet waar de tube is gebleven. Ik hoop maar dat die paar uur het niet verpesten. Heel naïef natuurlijk, de volgende dag blijkt dat ik alsnog mijn lippen, wangen, neus flink verbrand heb. Zo jammer aan het einde van de expeditie. Altijd weer een pijnlijk proces en geen verkoelende Aloë Vera bij me. Als ik na een lange slopende tocht eindelijk in kamp 2 aankom neem ik een break en ga in de smoor hete tent liggen. Hier heb ik nog wel wat spullen te pakken. Gelukkig is de camelbag met Voom sportdrank aan het ontdooien. Zo kan ik mijn dorst een beetje lessen. Ik ben te moe om sneeuw te smelten. Nog 1.5 uur afdalen en dan moet ik het BC bereiken. Na even gelegen te hebben ga ik toch maar beginnen met de spullen pakken. Slaapmatjes leeg laten lopen en oprollen, alle tentvakken met donssloffen, handschoenen, mutsen, en ander materiaal leegmaken en het weer ergens in een zak op de rugzak binden. Twee slaapzakken er nog weer opgebonden en dan zit ik wel aan een voorlopig maximaal gewicht. Ik moet er namelijk ook nog een stuk mee omhoog klimmen naar de graat alvorens weer flink af te dalen naar BC. Ook deze tent in kamp 2 laat ik staan. Deze mogen ze ook hebben. Ik heb geen idee van tijd meer maar wil toch door naar BC. Ik denk erover na om eventueel de rugzak achter te laten als ik de rotsen heb bereikt 15-20 minuten voor het BC. Die mag Cas dan ophalen of ik doe het na een nachtje slapen. Ik verlaat kamp 2 en na een klein stukje over de gletsjer moet je dan weer omhoog klimmen. Ik zie dat er aardig wat erosie heeft plaats gevonden. Van de oorspronkelijke route is niet veel meer over. Het is hier zeer steenslag gevaarlijk. Laat ik nu juist precies deze laatste keer mijn helm in het BC achter gelaten te hebben omdat ik met het absolute minimum aan gewicht omhoog wilde. En met zo’n zware rugzak klim je ook niet even snel langs deze gevaarlijke passage. Maar op hoop van zegen zijn de engelen me goed gezind en kom ik veilig boven. Pfpfpfpf. En nu nog even de kop er bij en de laatste steile hellingen afdalen. Het begint mistig te worden. Ik hoop stiekem dat Cas me ziet afdalen en me beneden opwacht. En anders Dawa de kok met een overheerlijk Colaatje. Kleine kans maar je moet jezelf toch op de been zien te houden. Touwlengte na touwlengte daal ik af. Dan ben ik eindelijk bij de laatste touwlengte, ga onder een flink rotsblok door een daal schuin af naar de rotsen. Zo einde touwen, nu mijn stijgijzers en klimgordel af, beetje bij komen en oppeppen voor het laatste stuk door de rotsen. Ik besluit de rugzak toch maar mee te zeulen. En precies als ik alles weer opgeladen heb komt Dawa de keuken boy de hoek om met jawel een Colaflesje! Wat verheug ik me daarop. Ik neem de cola met veel dankbaarheid aan. Hij lacht en vraagt om er nog andere klimmers aankomen. Voorlopig niet zeg ik. Ik kan maar kleine slokjes Cola weg drinken. Mijn keel doet te zeer met de prik. Dan vervolg ik mijn weg en na 15-20 minuten zie ik Cas in het BC al me staan op te wachten. We omhelzen elkaar en hij neemt de rugzak over. Hij zegt: ‘Goed gedaan gozer, jammer maar mooi dat je nog zoveel spullen van de berg naar beneden hebt genomen’. We gaan de messtent in en praten bij. Ik mag dan verrot zijn. Ik heb alles nog kunnen geven. Hoe frusterend is het niet voor Cas dat hij niet het gevoel heeft alles gegeven te kunnen hebben. Hij was graag met mij hoger gekomen. De rust van 3 dagen tussen onze 2 toppogingen is gewoon te kort geweest. De 2 weerwindows voor de klimmers met extra zuurstof heeft ons genekt. Ik kon misschien nog net mee maar voor Cas was het net de druppel. En dat terwijl hij in Spanje in de Sierra Nevada harder getraind had dan ooit. Met allerlei extreme tochten. Maar we zijn blij elkaar weer in goede gezondheid te zien!
De berg is heilig voor de Indiërs en misschien moet die voor ons ook maar heilig blijven.