Vandaag naar kamp 4! Ik weet wat ons te wachten staat. Ik ken de route. En deze is taai. En met name omdat ik weet dat het eigenlijk vanaf nu alles of niks is. Er zit geen slaap in de nacht meer tussen. Het is aankomen in kamp 4, een paar uur rust, wat eten en aan de zeer zeer lange topdag beginnen. Wat dat betreft is het ook zo klote dat ik niet samen met Cas ben. We hadden een uitgekiende strategie. Kamp 4 staat eigenlijk te laag omdat dit nu een maal de laatste beetje vlakke plek is voor de top. Maar Cas en ik wilde ons kleine lichtgewicht tentje daarom juist verder op ergens in het enorme couloir plaatsen. Nu gaat dat niet en moet ik me schikken in het grote plan. Wat ik ook nog niet weet is dat we nog vroeger zullen vertrekken. In plaats van 20.00u willen ze al om 18.00u weg. Een langere donkere koudere nacht kun je niet verzinnen. Maar ik heb geen keus.
Ik laat Lolo ons ontbijt proeven en hij geniet! Net als van de thee en de koffie. Daarna gaan we ons aankleden en maken ons op voor een klim in de wind want het waait nog steeds. We zien alle Engelse klimmers een groep van zo’n 6 man allemaal vanaf kamp 3 met extra zuurstof vertrekken. Ook veel Sherpa’s maar dat begrijp ik nog gezien hun lasten. Afijn ik blijf het een raar fenomeen vinden dat iedereen zo makkelijk naar zo’n medisch instrument grijpt. Alsof je het lichaam voor de gek kunt houden. Het lijkt zo van zelfsprekend maar wat je niet hoort is dat er al zeker 6 heli’s zijn uitgevlogen om klimmers bij kamp 2 weg te halen die van hoger zijn gekomen allemaal met zuurstof problemen. Die landen dan in het Basiskamp, komen aan met de zuurstof en in donspak de heli uit alsof ze al overleden zijn. Net als de Indiër. Maar het is zoals het spel nu eenmaal gespeeld wordt. Tijd = geld (niks geen rotatie ronder tav acclimatisatie) en verkoopt! Hoe sneller een 8000 beklommen kan worden hoe meer winst. Dat het niet voor iedereen even goed gaat is het risico van het vak.
Afijn ik start de dag wederom stap voor stap achter Lolo. Rustig maar beheerst op de energie besparing stand. Alle energie voor vannacht denk ik nog. De eerste helling is gelijk 200% aan de bak. Niks warming up! Het lichaam is gelijk goed wakker. In mijn automatisme heb ik de MSR reactor brander ingepakt met een extra gastank. Terwijl ik klim realiseer ik me dat we in kamp 4 ook een Jetboil brander met gastankjes hebben liggen. Direct wil ik de brander met tankje uit de rugzak omdat het extra gewicht me stoort. Op een vlakker stuk haal ik het eruit, doe het in een zak en knoop het aan het touw. Zo dat ben ik weer kwijt. Lolo heeft daar geen last van die geeft gewoon alles wat te veel is af aan zijn persoonlijke Sherpa! (Oeps, ik ga even de tent uit terwijl ik dit schrijf) Een oorverdovend lawaai komt tot mij. In de verte zie ik een giga lawine van sneeuw en ijs. Dat is niet uniek, dat gebeurt met grote regelmaat. Als je daar toch in terecht zou komen. Maar het is woeste natuur in optima forma waar geen klimmer zich waagt. Wat dat betreft bevindt het BC zich op een soort podium midden in een onvoorstelbaar groot theater. Zo groot dat een mens of zelfs een helikopter totaal wegvalt. Tonnen ijs en sneeuw donderen met grof geweld naar beneden.
Op weg naar kamp 4 realiseer je dat het eigenlijk helemaal niet zo logisch en vanzelfsprekend is dat je hier zomaar tussen die gigantisch overhangende seracs kunt klimmen. Hoe knap is het dat een Sherpa team van uitstekende technische klimmers zich hier een weg door hebben gebaand. Je steekt gletsjer bruggen over dat als die het begeven je jezelf geen raad weet. Ook al bungel je aan een touw. De dimensies zijn zo groot! Met een professioneel camera team zou je opnames kunnen maken wat niet onderdoet voor het meest angstaanjagende spookhuis. En dan te realiseren dat de boel dynamisch in beweging is. De route ligt hier dan ook zeer tijdelijk. Straks is alles weer uitgeveegt. Moeder der natuur. Geen mens die hier iets blijvends zou kunnen vestigen. En gelukkig maar. Kamp 4 ligt op de ‘Great Plateau’, nou het woordje ‘Great’ is niet overdreven. Het uitzicht richting het BC is werkelijk niet te bevatten qua afstand. Een heli als je hem al hoort is werkelijk kleiner dan een mug. De bergen zijn vanaf hier op zijn mooist. Zover als je kunt kijken. De zonsopkomst terwijl het dal nog in het donker verkeerd. Alsof je als een God op de aarde neerkijkt. Wat zijn we toch nietigende mensjes. Zo onbetekenend en toch zo scheppend.
Het laatste stuk klim ik weer mijn eigen snelheid. Benieuwd hoe ons kamp 4 erbij ligt. Gelukkig hebben we van het sterke Roemeense/Tjechische team aangeboden gekregen hun tent te mogen gebruiken. Deze hadden ze laten staan. Als ik kamp 4 bereik zie ik dat ons Black Diamond tentje nog maar aan 1 scheerlijn in de wind te flapperen hangt. Snel zoek ik naar de Roemeens/Tjechische tent met daarop Cho Oyu trekking en zie hem staan. Ik zie dat de stok van de luifel gebroken is maar dat deert niet. Een zee van ruimte als je het met ons tentje vergelijkt. Ik kruip erin maar wat een bende. Duidelijk niet netjes opgeruimd maar waarom zou je? Ik zie nog een vuile broek liggen, energierepen, koekjes, lege gasblikken en heel veel WC papier. Ik ruim alles een beetje op en richt mijn slaapplekje in en begin met sneeuwsmelten. Gelukkig heb ik de brander en andere spullen uit de Black Diamond tent kunnen halen en de tent weggeven aan een Sherpa die er wel brood in zag. Als ik de soep klaar heb komt Lolo het kamp binnen gelopen. Verbaasd kijkt hij naar onze tent. Ik leg hem uit dat we hem mogen gebruiken. Hij is er net zo blij mee als ik. Met een sneeuwschep ondersteun ik de gebroken stok van de luifel en verder is het een toptent. We reorganiseren onze spullen voor de topdag. Dat is al over een paar uur. Voor het eerst zie ik mijn zuurstofflessen en ontvang ik mijn masker. Ik sluit de zaak aan en test of het allemaal werkt. Gelukkig is Lolo een ervaren klimmer met zuurstof en legt me het één en ander uit. Ik zie dat mijn flessen iets kleiner zijn dan die van hem bovendien heeft hij 3 flessen voor de top en ik maar twee. Afijn daar moet ik me nu maar niet mee bezig houden. Gjalje de hoofd Sherpa van SST merkt nog op dat ik er met een zuurstofflow van 1.5 ltr per minuut wel mee uit moet kunnen komen. Tja, het is alsof je tegen mij zegt dat ik met x liter brandstof naar de maan op- en neer kan. Ik heb geen idee. Zolang ik bij Lolo in de buurt blijf is er altijd een reserve fles denk ik. Want op 8000 meter moet ik de eerste fles achterlaten. Met de andere moet ik dan naar de top en terug naar de 1e fles waar dan nog inzit als het goed is. Toch moet ik elke keer aan Rudi de Vlamming denken die zijn 2e fles nooit gevonden heeft en al hallucinerend zijn 10 vingers heeft bevroren en van geluk mag spreken kamp 4 terug gevonden te hebben. Wat dat laatste betreft hadden Cas en ik ook nog een extra plan bedacht. We zouden aan onze tent een EDF1 hangen een rescue licht baken vanuit de scheepvaart. Licht gewicht en vanuit de verste verte te zien. Zo zouden we in het pikkedonker ons kampje altijd terug vinden.
Voor het eerst horen Lolo en ik dat het SST team om 18.00u wil vertrekken! Maar dan is het nog licht? En waarom willen ze nog voor het de volgende dag licht wordt al op de top staan. Belachelijk maar wat hebben wij in te brengen. Ik probeer me er maar bij neer te leggen maar de nacht is een enorm gevaar. Met name de temperatuur die alleen maar daalt tot 04.00u en het donkere motiveert niet. Afijn aanpassen maar weer. Maar Cas en ik zouden dat anders doen. Lolo is het er ook niet mee eens maar kan er ook geen invloed op uitoefenen.