In de ochtend 7.00u ontbijt waarna we rond 8.00u vertrekken. Onze rugzakken zijn tot de nok toe gevuld. Zonder Sherpa’s werken betekend alles zelf de berg op schouwen en er weer vanaf. Deze keer nemen we een tent mee naar kamp 2, slaapzak, matjes, brander, gastankjes, eten en alle klimmaterialen zoals gordel, helm, pickel, stijgijzers, ijsboor, prusiktouwtjes, Jumar, ATC, zelfzekering, karabiniers etc, etc.
Voordat we vertrekken smeren we ons maximaal in dat wil zeggen factor 50 gezicht nek en lippen. Vervolgens beschermen we onze neus met een special neuskapje wat aan mijn Julbo zonnebril zit en hebben we een petje met zij- en achterflapjes zodat de zon zo min mogelijk invloed kan hebben. Maar het is altijd makkelijker gezegd dan gedaan. Omhoog klimmend is het snel te warm. Je wilt die pet afdoen en die zonnebrand is weer snel verdwenen. Sommige klimmers zoals Marco klimmen continue met een Buff. Zo’n sjaaltje wat je over je hoofd kan doen en tevens over je neus en lippen. Maar Cas en ik krijgen het Spaans benauwd met zo’n strak ding om je nek, je lippen en neus. Afijn we hopen de boel heel te houden maar tegen de zon op hoogte is weinig opgewassen.
Vanaf het BC volg je de ruwe morenen en tussen de grote rotsblokken klim je rustig naar ‘crampon point’. Daar trek je de stijgijzers aan met de helm, gordel etc en begint het vaste touw richting kamp 1. Wat opvalt is dat de instap al een stuk makkelijker is dan in 2018. Je klimt rond een hoek een steile helling op van zo’n 35-40 graden en deze moet je vrij lang volgen. Het uitzicht is super mooi. Het Basiskamp onder je wordt kleiner en kleiner en de enorm geëxposeerde gletsjer links van je wordt ruiger en ruiger. Uit eindelijk traverseer je naar rechts en klim je door een soort van ijscouloir. Ook dit stuk is een stuk gemakkelijker dan in 2018. Toen moesten we de ijsbijl er wel bijpakken en samen met de Jumar je er door heen trekken. Nu kun je zonder pickel of ijsbijl met de Jumar en het vaste touw er gemakkelijk doorheen. Op de bovenkant van deze seracs ligt normaal kamp 1. In 2018 moest je nog via 2 laders een gevaarlijke diepe spleet over na kamp 1. Nu is het een redelijk vlak plateau zonder spleten. Wij maken geen gebruik van kamp 1 en klimmen direct door naar kamp 2. Zoals ook ons voorop gezet plan was. De route volgt een soort sneeuwgraat naar achteren met steile afgrond aan weerszijde. Dan traverseer je naar rechts een rotsflank in waarna je vervolgens een stuk steil moet abseilen. Daarna door een geëxponiseerd stuk terrein van rotsen, ijs en spleten totdat je op de enorme Yalung Glacier komt richting kamp 2. Tussen seracs en enorme spleten door bereik je niet veel later kamp 2. Dit kamp ligt ook veel lager dan in 2018. Maar de hele gigantische gletsjer die eigenlijk vanaf kamp 3 op zo’n 7200m naar beneden stroomt met miljoenen tonnen of ijs is veranderd en het gigantische plateau van kamp 2 is eigenlijk verdwenen. Dat betekend concreet dat kamp 2 nu lager ligt en dat de afstand naar kamp 3 langer is geworden. Al met al zijn Cas en ik blij dat we er zijn. Het was een zware load met onze rugzakken maar er is weinig tijd van bijkomen. Nu moeten we ons plateau gaan uitgraven. Dat klinkt als een makkelijke klus maar dat is het zeer zeker niet. Om de beurt graven Cas en ik een stuk sneeuw/ ijs uit. Marco is er ook maar die wordt bij gestaan door zijn 2 Sherpa’s. Na een dik uur graven en platstampen kunnen we onze VE-24 tent kwijt. Gelukkig is het goed weer. Als je dit moet doen in een storm dan neem je niet de tijd om het zorgvuldig te doen met de consequentie dat je schreef ligt of in een kuil. Deze is het goed gelukt. Wat een interessant detail is is het volgende. De tent die we gebruiken is een oude van de vorige Kanchenjunga expeditie 2018. Daarvan hebben we toen het grondzeil opengesneden om het eronder toen vlak te maken. Dat klinkt onlogisch want je zou zeggen til de tent op, maak het vlak en zet de tent weer neer. Maar zodra de tent op de gletsjer staat vriest na verloop van tijd alles vast. De tent flappen, de scheerlijnen etc. Dat moet ook want dan blijft de tent in een storm staan. Maar zodra de zon op de tent staat loopt de temperatuur zo hoog op dat de bodem begint te smelten en er een uitgeholde ronde kuil ontstaat. Als je dan na een week terugkomt in zo’n kamp kun je onmogelijk met zijn tweeën vlak liggen. En dan is zo’n opening in het grondzeil erg handig. Ook om stuifsneeuw wat via de voorkant naar binnen wordt geblazen veeg je met gemak onder het grondzeil. Je slaapmatjes leg je er zo overheen en in kou scheelt het niks.
Als we eindelijk in onze lichte en dus wat koudere slaapzakken liggen is het tijd om vocht aan te vullen. Thee, koffie, soep. In eten hebben we weinig trek. Cas eet zijn soort groente hamburger op die we mee hebben gekregen vanuit het BC van de kok. Ik heb geen trek en laat hem liggen.
Rond 19.00u is het donder en gaan we proberen te slapen. Uiteraard doen we geen oog dicht. Je hebt 3 kanten waarna je de hele nacht na verloop van tijd toedraaid. Echt warm is het ook niet maar dat is een keuze. Nu hebben we een slaapzak van een kilo en anders van bijna 2 kilo. Maar dan kunnen we vast wennen want in kamp 3 gebruiken we geen slaapzak meer maar slapen in onze donspakken. Dat is toch anders dan dat je Sherpa’s voor je hebt werken die je van alles omhoog kunt laten sjouwen.