Toppoging….

Altijd weer spannend om een tactisch topaanval-plan te maken. Je weet dat er veel van af hangt. Minimaal 4 dagen vooruit plannen met het liefst het beste weer van de wereld, zo min mogelijk wind op de topdag zelf. De noodzakelijke acclimatisatie periode ligt dan inmiddels achter je, de kampen 1 en 2 in dit geval staan op de berg en met een beetje geluk is iedereen ook in het hoogste kamp geweest en heeft daar de noodzakelijke klimspullen achter gelaten zoals donspak, donshandschoenen, dikke bivakmuts, eten, topvlaggen, etc.

Kansen
De weerberichten voorspellen een kans voor 25 mei, daarna trekt de wind op tophoogte hard aan om vervolgens weer te gaan liggen rond 29 mei. In eerste instantie denken we van 2 pogingen gebruik te kunnen maken namelijk die van 25/26 mei en als deze niet lukt kunnen we herstellen en vanaf 29 mei een herkansing. Echter als we op 23 mei klaar staan voor vertrek met Robert, Bart, Gijs, Cas en ik (met de naam team 1), ondersteund door de twee sterkste Sherpa’s Dawa Gel en Dawa Onchy kijken we nog een keer naar het weerbericht en beginnen Rene de Bos en ik te twijfelen. Heeft ons optimistische klimplan wel zin? Want 25 mei op de top halen we niet en 26 mei staat er toch echt harde wind met mogelijke sneeuwval. Ik bel met mijn satelliet telefoon naar Nederland naar Maarten van Eck en Ab Maas, zij waren ook mijn steun en toeverlaat op de K2. Ik vertrouw hun 200% als het gaat om zeer betrouwbare informatie. Ab is gepensioneerde KNMI expert en Maarten de basecamp-manager/ vertrouwenspersoon. Ondanks het tijdverschil van 3 uur en 45 min en dus ergens rond 6.00 uur in de ochtend neemt Maarten direct op en drukt me op het hart dat het beter is af te wachten tot het volgende weerwindow vanaf 29 mei.

Geduld..
Enigszins teleurgesteld maar wel opgelucht deel ik het nieuws mee en kunnen de volgestouwde rugzakken weer af. Geduld roep ik! We kunnen verder bij tanken en ons richten op de top vanaf 29 mei. Het plan is om met team 1 dan te vertrekken op 26 mei naar kamp 1, 27 mei kamp 2, 28 mei kamp 3 en door naar de top of de volgende dag 29 mei. Team 2 welke bestaat uit Kim, Evert, Wietse en Sieto zullen een dag later vertrekken achter team 1. Echter als team 1 op 26 mei vertrekt begint het al licht te sneeuwen. Uiteindelijk verslechterd het weer en in een ijskoude gierende wind bereiken we kamp 1 waar het camerateam Geertjan en Frank ons in de tenten zit op te wachten. Met het ijs in het gezicht vallen we de tentjes binnen. We wisten dat het weer minder zou kunnen zijn want uiteindelijk zetten we in op de topdag van 29 mei en dus moet je er wat voor over hebben. De top is niet zichtbaar en het blijft waaien. De hoop is uiteraard dat we morgen wel gewoon verder kunnen naar kamp 2. Echter de volgende morgen na een nacht van zeer harde windstoten is het duidelijk. We kunnen niet door naar kamp 2. Ik lig in de 3- persoons Macpac tent met Cas en Frank Moll. Nu we niet verder kunnen denken we in eerste instantie een dag te moeten wachtten in kamp 1 om de dag erna verder te kunnen. Team 2 in het basiskamp kan niet vertrekken en moet dus ook wachten. Echter al snel krijg ik het gevoel te veel krachten hier op 6400m te verliezen en belangrijker nog geen vertrouwen dat het morgen beter is. De berg is geheel gevuld in een dikke deken van mist en zware wolken vol met sneeuw. Na overleg met Cas en radio contact met Rene laten we hem weten dat we gaan afdalen.

Nieuw plan
Het plan is als volgt. Vandaag 27 mei naar beneden. Morgen 28 mei een dag rust in ABC. En dan 29 mei waneer het weer echt beter moet zijn opnieuw omhoog naar kamp 1, 30 mei naar kamp 2, 31 mei naar kamp 3 en op 1 juni naar de top. Het window dat zich laat aftekenen vanaf 29 mei lijkt ruim genoeg. Rene stemt in want ook hij heeft weinig fiducie in een weersverbetering gezien de hoeveelheid sneeuwval in de lucht. Het zal een wijs besluit blijken. Vanaf ons vertrek uit ABC is het beginnen te sneeuwen en het zal aanhouden voor de komende 60 uur! We laten onze spullen achter en beuken ons een weg terug door de harde wind met sneeuwval. Typisch, tijdens dit soort besluitvormingsprocessen moet je je focussen op het doel wat voor je ligt het ABC en vooral niet denken aan het feit dat je over 2 dagen weer omhoog moet klimmen. Na de slechte nacht met de storm en het beroerde uitzicht hier nog een dag te moeten door brengen vecht ik me liever door de sneeuwstorm terug naar ABC dan hier nog weer 24 uur te moeten door brengen. Ik overleg met de andere tenten met Bart en Gijs en Geertjan en Robert. Niet veel later gaan we op ons eigen tempo door de storm naar ABC. De eerste etappe is afdalen van de Killer slope, een gruishelling die nu helemaal ondergesneeuwd is en dus nog verraderlijke is i.v.m glijpartijen. Na ongeveer 3/4 kwartier sta je beneden en begint de lange etappe over de immense gletsjer. Deze is prachtig maar o zo demotiverend als je er voor de 5e keer overheen moet. Als we een voor een aankomen in het ABC worden we verwelkomt door team 2 die er al die tijd duimendraaiend zijn tijd heeft doorgebracht. Ik heb respect voor hun geduld en ook de pech die ze hebben omdat ze minder presteren dan ze zelf hadden gehoopt. Geen van de deelnemers van team 2 zijn in kamp 2 geweest t.a.v acclimatisatie wegens tal van persoonlijke redenen. Hugo is de jongste van het stel en de grootste pechvogel in mijn ogen omdat hij vanaf het allereerste begin lichte bevriezingen heeft opgelopen aan handen en voeten. Voor hem was de expeditie al over nog voordat deze echt begonnen was. Sieto kampt vanaf het allereerste begin al met vreselijke hoestaanvallen na inspanning dat het voor hem ook al een bijna onmogelijke exercitie is geworden. Dan hebben we vervolgens de 2 medische specialisten Wietse en Kim. Wietse is het voorbeeld van hardlopen dan weer stilstaan en soms doodlopen. In zijn hoofd schat hij zichzelf sterker in dan hij in werkelijkheid is. Mentaal wil hij verder dan hij fysiek vaak aankan. Kim daarin tegen kan fysiek ongelofelijk veel, weet ik uit eerdere expedities waarbij we ook samen de top van Peak Lenin (7130m) bereikten, maar heeft in de voorbereidingen op deze expeditie een ernstige enkelverzwikking opgelopen met daarbij nog eens een maandenlange slepende ooginfectie. Het is blijkbaar haar expeditie niet. Ze probeert, vecht maar moet dan toch weer accepteren dat het niet wil. Dan hebben we het geval apart Evert Wesker. Hij is een opgetogen ervaren Himalaya veteraan die nog een keer wil schitteren, maar dan wel onder ideale omstandigheden. Hij heeft bewust de onconventionele tactiek gekozen. Dus niet te veel op de berg heen en weer te klimmen maar als het moment daar is zet hij zijn diesel aan om rustig maar gestaag naar de top te willen klimmen. Het is een wat optimistische tactiek en misschien reken je jezelf wel te rijk. Mijn ervaring is heel simpel. Loon naar werken. Dat betekent keihard acclimatiseren, hoog klimmen, laag slapen. Dan rusten en vervolgens op het juiste moment alles geven.

Er is echter een zeer belangrijk gegeven, het blijft aldoor maar sneeuwen. Na wederom overleg met Maarten en Ab verzekeren ze mij dat 28 mei het weer zal verbeteren, minder wind maar veel belangrijker veel en veel minder sneeuwval. Het is dat ik vertrouw op deze mannen want als Frank Mol mij komt filmen in de ochtend na wederom een nacht sneeuw moet ik mijn best doen om vol te blijven houden dat we nog kansen hebben. Als we na het avondeten de nieuwe plannen bespreken blijkt de rust iedereen goed te hebben gedaan want plots wil iedereen omhoog om zijn kansen te benutten. We hebben wat logistieke uitdagingen want als iedereen omhoog wil in dezelfde tijd hebben we al snel tentplaatsen te kort. Maar het is de laatste kans voor iedereen dus we zetten al onze Sherpa’s in om extra tenten en gas omhoog te zeulen zodat iedereen zijn krachten kan inzetten. Zowel team 1 als team 2 met alle Sherpa’s zullen op 29 mei vertrekken. Pas in de loop van de vroege middag op 28 mei stopt het na 60 uur sneeuwen. De zon breekt door de wolken en plots is het een totaal ander landschap en begint het lachen ook weer spontaan bij de deelnemers. Direct beginnen de activiteiten als tenten uitgraven, sneeuwpoppen bouwen, sneeuwballen gooien en last but not least spullen pakken. Morgen is het dan zover. Met zijn alle gaan we voor wat we waard zijn. Ik heb er alle vertrouwen in. We weten dat er kans op lawine gevaar is na deze hoeveelheid sneeuw maar we schatten in dat het alleen rond kamp 2 zal zijn en eventueel op het topplateau en daar zijn we voorlopig nog niet en ondertussen kan de sneeuw zich mooi zetten zodat er geen lawine gevaar meer is. Als ik met de communicatie bezig ben met Nederland roept Rene mij bij zich en laat me het een en ander zien. Zijn grote vriend Dennis stond op de top in 2009 van zijn geliefde Cho Oyu. Dramatisch genoeg is hij noodlottig gevallen rond kamp 3 en omgekomen. Rene laat mij hem zijn dagboek lezen en het blijkt op een dag na hetzelfde weersfenomeen te zijn geweest. Als Dennis in 2009 op een dag na 5 jaar geleden wakker wordt in het ABC schrijft hij het lijkt de Noordpool wel. Minimaal 50 cm sneeuw, de expeditietonnen rond de tenten zijn bedolven en vanaf het moment dat het stopt met sneeuwen maken ze zich klaar voor een topaanval. En net als ons plannen ze 1 juni op de top. En enkele dagen later staan ze inderdaad op 1 juni 2009 met 5 man op de top! Ik lees het, kijk Rene aan en zeg als dit geen mooi teken is weet ik het ook niet meer. Toeval bestaat niet en ik zie aan de ogen van Rene dat hij geweldig trots zou zijn als tijdens deze expeditie wederom 5 man op de top zouden staan. Ik ben er bijna van overtuigd dat het moet gaan lukken. Klein detail is dat Gijs op de afdaling geen gletsjerbril heeft gedragen en nu met de gevolgen van een lichte sneeuwblindheid loopt. Hij heeft nu continue een stormbril op om zijn ogen maar zo veel mogelijk rust te gunnen.

Het is zover
Op 29 mei vertrekken we na het ontbijt en is het zover. We gooien de rugzakken voor de laatste keer van het ABC op de rug, lopen nog eenmaal rechtsom rond de Pudhja plek, strooien ieder met een klein handje rijst als symboliek voor de goede afloop. Dan zijn we vertrokken. Ik spoor door de diepe sneeuw en realiseer me dat het een zeer vermoeiende lange tocht zal worden naar kamp 1. Na een dik uur sporen neemt Cas het over. Inmiddels is de groep uiteen gevallen en bestaat ons groepje uit Bart, Gijs, Wietse, ikzelf en Cas. Na weer een uur sporen rouleren we en kan ieder ervaren hoe ongelofelijk zwaar het is. We zien in de verte achterop de sherpa’s komen maar die lopen ook niet zo hard door de sneeuw met hun zware rugzakken. Vlak voor de Killer slope halen Dawa Gel en Dawa Onchy ons in. Als we denken dat we het zwaarste gehad hebben met sporen over de gletsjer vergissen we ons dik. Als we aan het begin staan van de Killer slope houden we pauze totdat de groep weer compleet is. Dan zet ik als eerste als teken van goede wil het spoor in maar de sneeuw onderaan de helling is minimaal 60 tot 70 cm dik. Al snel snelt Dawa Gel mij te hulp maar ook hij zwemt als een gek en komt nauwelijks serieuze meters hoger. Plots begin ik te twijfelen of we op deze manier überhaupt kamp 1 kunnen bereiken. Normaal beklim je deze 400 meter helling in 1.5 tot 2 uur maar hier is geen doorkomen aan. Maar dan neemt Dawa Onchy zijn beurt, deze man doet me denken aan Hans van der Meulen. Klein van stuk, elke stap die hij zet is 100% raak en met zijn doorgewinterde techniek beult hij maar door. Hij zwemt ook maar op de een of andere manier werkt hij zich efficiënt omhoog. Wat een kanjer deze vent. Ik wist al dat hij een record heeft met een staat van dienst waar je u tegen zegt. Onder andere meerdere malen Kanschenjunga (8585m) beklommen, de op 2 na hoogste berg van de wereld en een waar je van goede huize moet komen! Hij spoort bijna de hele weg omhoog naar kamp 1 en op een tempo wat voor weinigen is weggelegd, zelfs bij het slechts volgen van het spoor.
Als we moe maar tenslotte gelukkig aankomen in kamp 1 volgt het herstel met drinken, drinken en nog eens drinken. Het weer is goed en dus heeft een ieder vertrouwen. Cas, Wietse en ik delen een tent. Geertjan, Robert en Kim. Tent 3 is voor Gijs en Bart en Evert ligt alleen. Sieto en Hugo zijn achtergebleven wegens medische problemen met Frank Mol en Rene de Bosch die de communicatie doet tussen de berg en ABC.

Door naar kamp 2
We spreken af de volgende morgen rond 7.00 uur te willen vertrekken. Als we om 6.00 uur de brander weer aansteken verheug ik me op de klim naar kamp 2. Vanaf kamp 2 gaat het feest echt beginnen. Echter de route van kamp 1 naar kamp 2 is een serieuze! Via touwen moet je verschillende ijsmuren over die best imponerend zijn. Wanneer je boven bent zie je in de verte de volgende enorme barrières van ijs en sneeuw die je moet trotseren. Als je wat minder ervaren bent imponeren deze massieve tonnen van instabiel ijs je wel. Geloof in eigen kracht en kunnen is hierbij essentieel. Terugvallen op eerdere ervaringen helpen je er versneld doorheen. Ook Geertjan, de onervaren maar mentaal zeer gemotiveerde regisseur/ cameraman, wil naar kamp 2 en zal continue geholpen en in de gaten worden gehouden door Sherpa Dorjee. Deze kanjer draagt ook zijn statief, accu’s, lenzen en weet ik niet wat. Om 7.00 uur na het radio contact en check met Rene t.a.v het weer gaan we vol goede moed op pad.

We zijn opgewekt, zowel Rene, Cas als de rest van het team. Wietse geeft aan wat later te willen vertrekken zodat hij op zijn gemak van alles nog kan organiseren zodra Cas en ik de tent uit zijn. Cas en ik beginnen met sporen en de touwen uit de sneeuw te trekken. Dat lijkt een eitje maar ik kan je verzekeren dat het een ‘hell of a job’ is. De touwen zitten soms maar 20 cm diep maar je moet er met je volle gewicht aantrekken om ze los te krijgen. We klimmen nog in de schaduw en dat maakt het koud zeker in combinatie met de spindrift. We weten waar we het voor doen en tenslotte is morgen misschien wel de dag vanaf kamp 3 naar de top waarop slechts 20 km/h wind wordt afgegeven. In volle concentratie klimmen we ons een weg omhoog. Als mijn blik afglijd naar de horizon besef ik mijn nietigheid weer. Wat is het uitzicht fabuleus, imponerend en ongekend tijdloos. De hele horizon lang alleen maar vet besneeuwde toppen waar je amper bij kunt komen. We klimmen op een soort terras met daarachter een peilloze diepte en vervolgens het Tibetaanse plateau. Niks van een saai woestijn landschap meer maar een oogverblindend ongekend betoverend sneeuw- en ijs landschap. We kunnen hier alleen maar zijn dankzij de zon, het beetje zuurstof en de berg die ons toelaat. Cas en ik wisselen elkaar af met sporen en het vrijmaken van de touwen. Nog steeds zijn er geen Sherpa’s te zien. Wel zien we Bart en Gijs volgen in de verte en daarachter de ijzersterke Robert. De Sherpa’s zullen de hekken sluiters zijn achter Kim, Wietse en Geertjan met Dorjee.

Het weer is briljant. Een prachtige blauwe lucht, soms in de luwte van de enorme ijswanden zelfs te warm in de Gore-Tex Schoffel kleding en even later over een sneeuw plateau in de volle wind bijna te koud in de Gore-Tex en zou je willen dat je het donspak aan had. Er rest nog een lange steile ijswand van zo’n 100 meter waar je wel degelijk een touw bij nodig hebt wil je deze veilig kunnen beklimmen. Ik kom aan bij het begin en zie dat het gekleurde touw flink ingevroren zit. Dat is het nadeel van gekleurde touwen, deze nemen meer warmte op en dus smelten ze dieper in. De rest van de touwen zijn gelukkig wit die minder insmelten. Als ik aan het gekleurde bruine touw begin te trekken krijg ik er geen gewenning in. Ik heb geen ijsbijl of pikkel bij me en ben dus bang dat ik hem er niet uit krijg. Ik roep uit volle borst naar Dawa die 100 meter onder me zit of hij een pikkel heeft. Helaas hij ook niet. Cas roept of hij het over moet nemen en nog een keer besluit ik uit volle macht te trekken en vroem, het touw schiet over 5 meter los met de stukken ijs om mijn oren. Ik schik me kapot maar een seconde later ben ik blij verrast dat het touw toch nog los te trekken is. Wat zouden we anders moeten beginnen? We hebben geen extra ijsboren, touwen, pickels bij ons. Na 3 touwlengtes kom ik boven op het plateau waar we een tent hebben staan.

Even bijtanken
Als we bij kamp 1.5 aankomen kruipen we erin en drinken we wat en eten een reepje. Cas geeft aan net een dip te hebben gehad en echt even het sporen aan een ander over te willen laten. Ik ben het met hem eens want we verspillen wel veel krachten op deze manier. Nu is het beurt aan de Sherpa’s. We zien ze al aankomen Sherpa Dawa Gel en Sherpa Onchy, wie anders. Na de tentpauze gaan de Sherpa’s voorop en hebben we moeite om weer warm te worden. We blijven met Dawa en Onchy klimmen want zo heel snel gaan zij ook niet meer. Het kost enorm veel kracht en moeite om de touwen uit de sneeuw te trekken. Veelal denk ik laat die kolere touwen toch lekker zitten in de sneeuw, zo steil is het hier nu ook weer niet. Maar een foutje is snel gemaakt, zeker na vermoeidheid van de top en dus blijft Onchy zich doelbewust de touwen onder de sneeuw vandaan trekkend. Moeizaam maar gestaag komen Dawa, Onchy, Cas en ik in de buurt van kamp 2.

Eindelijk, we zitten er redelijk doorheen. We verlangen naar de tent waar onze spullen zoals de donspakken, donshandschoenen, bivakmutsen, eten, brander en gas liggen. De rest hebben we op de rug als technische klimspullen, slaapzak, camera, etc. Het bereiken van kamp 2 is heel plots. Als je denkt kamp 2 te zien kijk je tegen een ijsrichel op. Je ziet tenslotte een touw liggen over een gletsjerspleet heen en als je daarover heen bent zie je de topjes van de tentjes. Er staan alleen nog onze tentjes want we zijn de enige expeditie op de berg. Het zijn 6 tenten. Stevig met elkaar verbonden door middel van extra touwen tegen stormen en er liggen nog 3 extra spiksplinternieuwe Macpac tenten.

Kamp 2 weggevaagd
Plots zien we een geel/grijs stuk tent liggen zo’n 100 meter links van ons. Cas merkt op dat hij die de vorige keer ook heeft zien liggen en dat het een overblijfsel is van een andere expeditie. Ik twijfel direct. Ik kan het me niet herinneren. Maar ik blijf positief en denk laat het een beschadigde tent van ons zijn, we hebben er 6! We klimmen door en het wordt steeds stiller in ons gezelschap. Niemand zegt meer iets. We beginnen ons te realiseren dat er helemaal geen tenten meer staan. Wat we wel zien zijn de tentresten, hoopjes tentdoek met hier en daar uitstekende stokken. Het wil niet doordringen. Dit kan eenvoudigweg niet. Is dit een lawine geweest? We ontdekken de sporen, de enorme verplaatste massa’s sneeuw en ijs. Bovengekomen blijkt de plek van kamp 2 alleen nog maar blank ijs te zijn. Al de sneeuw waarop de tenten stonden is met de kracht van moeder natuur de afgrond in verdwenen. Ik pak de video camera en als een toeschouwer vraag ik de alles overheersende vraag aan Cas: wat betekent dit Cas? Cas antwoordt stoïcijns: einde expeditie. Waarop ik nog zeg: maar dat kan toch niet? Cas geeft geen antwoord. We zien het maar willen het nog niet geloven. Ik pak de radio en meld me in het ABC waar ik een opgeluchte Rene de Bos tref. Hij is blij ons te horen en heeft al even op zijn horloge gekeken en het is pas 12.30 uur, een super tijd denkt hij. Ik vraag hem de voice recorder aan te zetten want ik heb zeer slecht nieuws. Rene reageert kort en geïrriteerd. Wat is er aan de hand vraagt hij op luidruchtige toon. Ik antwoord in tranen: heel kamp 2 is weggevaagd er staat geen tent meer, dit betekent het einde van onze expeditie. We kunnen naar huis! Er valt een emotionele stilte. Ik voel direct dat het voor Rene net zo diep teleurstellend is als voor ons. Ik weet zeker dat ook bij hem de tranen uit zijn ogen rollen. De expeditie was al emotioneel geladen. De herinneringen aan Dennis die hier in 2009 omkwam, de herinneringen aan Ronald Naar die hier in 2011 omkwam, het weerzien van de berg voor Rene, de wensen van de vrouw van Dennis en nu dit. We kunnen het niet bevatten. Waarom? Na al die professionele voorbereidingen, het geweldige team, de teamspirit, geen onvertogen woord met elkaar in bijna 7 weken.
Na de slecht weer periode de moed bijeen geraapt en 5 sterke klimmers die de expeditie met succes zouden bezegelen. In de verte zie ik Bart aankomen, daarachter Gijs en daarachter Robert. Allemaal zouden we rond 13.00/14.00u aankomen in kamp 2 waar de tenten stonden. Het zou een kwestie van sneeuwsmelten zijn, morgen vertrekken naar kamp 3 of misschien als we ons sterk genoeg zouden voelen een toppoging vanuit kamp 2. Ondersteund door de sterkste Sherpa’s Dawa en Onchy. Het weer was oké, weinig wind, geen sneeuwval, niks kon ons meer gebeuren. We voelen ons stuk voor stuk sterk. We zagen ons zelf al letterlijk op de top staan, slechts een kwestie van tijd en wat geduld.

Droom
Als ik nog aan de radio zit hoor ik plots Geertjan vanuit kamp 1.5. Hij heeft het mee gekregen en plaatst een realistische opmerking. Wilco, let wel jullie hadden ook in de tenten kunnen liggen slapen. Dan waren jullie er nu niet meer geweest. Deze terechte opmerking had mijn eigen gedachte ook al gepasseerd echter het is een op dit moment weinig bemoedigende constatering. Van alles maalt er door mijn hoofd. Als Bart boven is aangekomen knalt hij op zijn rugzak neer en is een met zijn eigen verdriet. Dan valt ook Gijs het totaal verdwenen kamp binnen. Hij laat zijn emoties de vrije loop. Slaat letterlijk zijn handen voor zijn ogen en laat zich gestrekt achterover vallen in de zachte sneeuw. Hoe kan dit? Na een jaar van voorbereiden, hard trainen, de juiste materialen, de financiële offers, maar vooral de droom. Bart wil het nog niet accepteren. Hij stelt voor direct door te klimmen, of vannacht alsnog te vertrekken. Gijs geeft aan alles kwijt te zijn wat hij in kamp 2 had neergelegd. Zijn belangrijke spiksplinternieuwe donspak van een slordige € 1000,- maar ook zijn noodzakelijke donshandschoenen. Ik probeer uit te leggen dat het nog minimaal zo’n 10 tot 12 uur klimmen is. Daarvoor zullen we enigszins moeten recupereren, drinken, drinken en nog eens drinken. We hebben geen beschutting als de zon ondergaat, we hebben geen branders meer, geen gas. Ja, maar oppert Bart, de sherpa’s kunnen toch 2 tenten, branders en gas omhoog brengen. Ik laat me verleiden om ook nog niet op te geven. Ik overleg met kamp 1.5 waar Geertjan nog steeds achter de radio zit. Hij geeft aan dat de tent uit kamp 1.5 omhoog gebracht kan worden met een brander en gas. Echter 1 tent is niet genoeg en om een tent vanuit kamp 1 omhoog te brengen duurt zeker 5 tot 6 uur. Ik kijk Dawa en Onchy aan, ze zitten er verslagen bij. Ook zijn hebben geen woorden voor wat er is gebeurd. We kennen geen verhalen waarbij dit eerder is gebeurd. Ik zou ook niet weten waar je wel de tenten in kamp 2 op zou moeten zetten om dit in de toekomst te voorkomen. Ik denk terug aan Dennis die morgen 5 jaar geleden met 5 man op de top stond in na dezelfde slecht weer periode van zoveel sneeuwval.

Afijn, het heeft nu ook geen zin om de boel te begrijpen, accepteren is de enige optie. Als ik het noodscenario met Dawa en Onchy bespreek schudden ze allebei afkeurend het hoofd. Volgens hen is dit een slecht teken of bad Karma. Nu proberen toch tegen beter weten in de top te bereiken kan voor nog veel ernstigere ongelukken zorgen. Bevriezingen, lawine ongelukken, uitputting tegen welke risico’s? Dawa geeft eerlijk zijn oprechte advies. Prima als jullie willen maar zonder ons. Dat trek ik me terdege aan. Typisch onze westerse mentaliteit van stug doorzetten tegen alle natuurlijke signalen in of respect voor de natuur en dit zien als een waarschuwing. Het is blijkbaar niet het juiste moment voor de berg of voor ons zelf? Ik radio naar Rene dat we gaan afdalen naar kamp 1.5 en daar met het overgebleven team inclusief de Sherpa’s verder discussiëren. Het gekke is dat het weer ook lam geslagen lijkt. Geen wind, een prachtig uitzicht, het licht is wonderbaarlijk mooi, de sfeer is sereen. We blazen de aftocht. Hoe onvoorstelbaar kan het lopen. De hele dag ben je gefocust op de weg omhoog, de aankomende spannende nacht en wat gaat komen en een paar uur later blaas je de aftocht! In een trans daal ik af en abseilend bereik ik het plateau waar aan het einde kamp 1.5 staat. Geertjan vangt me met de camera als eerste op en dankbaar ontvang ik een hete kop thee van een van de Sherpa’s. Bijna alle Sherpa’s zitten in kamp 1.5. Kim en Wietse zijn al vroeg in de ochtend omgekeerd naar kamp 1 wegens slappe benen. Ik vertel Geertjan nogmaals het verhaal en als we even later met zijn alle rond kamp 1.5 in sneeuw zitten laten we het noodscenario nog eenmaal passeren. Wat als we met 3 overgebleven klimmers in kamp 1.5 blijven, Bart, Cas en ik zelf om morgen met ondersteuning van 2 Sherpa’s alsnog de top te willen proberen te beklimmen. Maar geen van de Sherpa’s wil dit laatste plan ondersteunen. Hun spiritualiteit geeft aan de berg te willen verlaten. Als we het perse willen dan moeten we het zelf doen. Ik kijk Dawa aan met wie ik op Mount Everest stond. Wie ben ik om zijn welgemeende spirituele advies in de wind te slaan. Respect is het grootste goed en dus hak ik de knoop door als expeditieleider en zeg dat het genoeg is geweest. Zonder de goedkeuring van de zeer welwillende Sherpa’s die de Himalaya bergen toch beter kennen dan wij Westerse klimmers wil ik de Goden niet verzoeken.

Kijkje in je ziel
Nogmaals vloeien de tranen, de teleurstelling is ongekend groot en zit heel diep van binnen. Allemaal zijn we van huis vertrokken met de diepste overtuiging dat we deze missie tot een succesvol einde zouden brengen. Inclusief de boodschappen die we van thuis meekregen. We hebben allemaal onze diepste momenten met ons zelf meegemaakt. Ieder op zijn eigen manier. Een kijkje in je eigen ziel. We kunnen terugkijken op een hechte tijd met een hecht team waarin we des te meer hebben gevoeld hoe het is om een dierbaar iemand thuis te hebben zitten en tegelijkertijd je eigen droom waar te willen maken. Nu is het tijd om terug te keren naar de crazy world waarin we het in discussies zoveel over hebben gehad. Dat is toch het allerbelangrijkste. Het is maar hoe je succes definieert. De berg blijft er, of we terugkomen zal afhangen van de droom. Of het een droom is en blijft bepaal jezelf. Maar eerst terug naar onze geliefden en daarna zien we wel weer verder. Dank allemaal voor de geweldige momenten en het lef dat jullie hadden om tot de hemelbestormers te mogen gerekend.

Wilco